H1448 גְּדֵרָה
tuinen, akkermuren, muren, schaapskooien, Gedera (, heiningmuren, kooien
Numeri 32:16 | Toen traden zij toe tot hem, en zeiden: Wij zullen hier schaapskooien bouwen voor ons vee, en steden voor onze kinderen. |
Numeri 32:24 | Bouwt uw steden voor uw kinderen, en kooien voor uw schapen; en doet, wat uit uw mond uitgegaan is. |
Numeri 32:36 | En Beth-nimra, en Beth-haran, vaste steden en schaapskooien. |
1 Samuel 24:4 | En hij kwam tot de schaapskooien aan den weg, waar een spelonk was; en Saul ging daarin, om zijn voeten te dekken. David nu en zijn mannen zaten aan de zijden der spelonken. |
Psalm 89:41 | Gij hebt al zijn muren doorgebroken; Gij hebt zijn vestingen nedergeworpen. |
Jeremia 49:3 | Huil, o Hesbon! want Ai is verstoord; krijt, gij dochteren van Rabba, gordt zakken aan, drijft misbaar, en loopt om bij de tuinen; want Malcham zal wandelen in gevangenis, zijn priesteren en zijn vorsten te zamen. |
Ezechiel 42:12 | En gelijk de deuren der kameren, die den weg naar het zuiden waren, was er een deur in het hoofd van den weg, den weg voor aan den rechten muur, den weg naar het oosten, als men daar ingaat. |
Hosea 2:5 | Daarom, ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken, dat zij haar paden niet zal vinden. |
Nahum 3:17 | Uw gekroonden zijn als de sprinkhanen, en uw krijgsoversten als de grote kevers, die zich in de heiningmuren legeren in de koude der dagen; wanneer de zon opgaat, zo vliegen zij weg, alzo dat hun plaats onbekend is, waar zij geweest zijn. |
Sefanja 2:6 | En de landstreek der zee zal wezen [tot] hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden. |