Exodus 2:22 | Die baarde een zoon; en hij noemde zijn naam Gersom; want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geworden in een vreemd land. |
Exodus 18:3 | Met haar twee zonen, welker enes naam was Gersom (want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land); |
Richteren 18:30 | En de kinderen van Dan richtten voor zich dat gesneden beeld op; en Jonathan, de zoon van Gersom, den zoon van Manasse, hij en zijn zonen waren priesters voor den stam der Danieten, tot den dag toe, dat het land gevankelijk is weggevoerd. |
1 Kronieken 6:16 | [Zo zijn dan] de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari. |
1 Kronieken 6:17 | En dit zijn de namen der zonen van Gerson: Libni en Simei. |
1 Kronieken 6:20 | Van Gerson: zijn zoon was Libni; zijn zoon Jahath; zijn zoon Zimma; |
1 Kronieken 6:43 | Den zoon van Jahath, den zoon van Gerson, den zoon van Levi. |
1 Kronieken 6:62 | En de kinderen van Gerson, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den stam van Manasse in Basan, dertien steden. |
1 Kronieken 6:71 | De kinderen van Gersom hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden. |
1 Kronieken 23:6 | En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari. |
1 Kronieken 23:15 | De kinderen van Mozes waren Gersom en Eliezer. |
1 Kronieken 23:16 | Van de kinderen van Gersom was Sebuel het hoofd. |
1 Kronieken 26:24 | En Sebuel, de zoon van Gersom, den zoon van Mozes, was overste over de schatten. |
Ezra 8:2 | Van de kinderen van Pinehas, Gersom; van de kinderen van Ithamar, Daniel; van de kinderen van David, Hattus. |