H1649 גֵּרְשֻׁנִּי
Gersonieten, Gersoniet

Bijbelteksten

Numeri 3:21Van Gerson was het geslacht der Libnieten, en het geslacht der Simeieten; dit zijn de geslachten der Gersonieten.
Numeri 3:23De geslachten der Gersonieten zullen zich legeren achter den tabernakel, westwaarts.
Numeri 3:24De overste nu van het vaderlijke huis der Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van Lael.
Numeri 4:24Dit zal zijn de dienst der geslachten van de Gersonieten, in het dienen en in den last.
Numeri 4:27De gehele dienst van de zonen der Gersonieten, in al hun last, en in al hun dienst, zal zijn naar het bevel van Aaron en van zijn zonen; en gijlieden zult hun ter bewaring al hun last bevelen.
Numeri 4:28Dit is de dienst van de geslachten der zonen van de Gersonieten, in de tent der samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester.
Numeri 26:57Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten.
Jozua 21:33Al de steden der Gersonieten, naar hun huisgezinnen, zijn dertien steden en haar voorsteden.
1 Kronieken 23:7Uit de Gersonieten waren Ladan en Simei.
1 Kronieken 26:21Van de kinderen van Ladan, kinderen van den Gersonieten Ladan; van Ladan, den Gersoniet, waren hoofden der vaderen Jehieli.
1 Kronieken 29:8En bij wien stenen gevonden werden, die gaven zij in den schat van het huis des HEEREN, onder de hand van Jehiel, den Gersoniet.
2 Kronieken 29:12Toen maakten zich de Levieten op, Mahath, de zoon van Amasai, en Joel, de zoon van Azarja, van de kinderen der Kahathieten; en van de kinderen van Merari, Kis, de zoon van Abdi, en Azarja, de zoon van Jehaleel; en van de Gersonieten, Joah, de zoon van Zimma, en Eden, de zoon van Joah;

Mede mogelijk dankzij

Hadderech