Numeri 3:21 | Van Gerson was het geslacht der Libnieten, en het geslacht der Simeieten; dit zijn de geslachten der Gersonieten. |
Numeri 3:23 | De geslachten der Gersonieten zullen zich legeren achter den tabernakel, westwaarts. |
Numeri 3:24 | De overste nu van het vaderlijke huis der Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van Lael. |
Numeri 4:24 | Dit zal zijn de dienst der geslachten van de Gersonieten, in het dienen en in den last. |
Numeri 4:27 | De gehele dienst van de zonen der Gersonieten, in al hun last, en in al hun dienst, zal zijn naar het bevel van Aaron en van zijn zonen; en gijlieden zult hun ter bewaring al hun last bevelen. |
Numeri 4:28 | Dit is de dienst van de geslachten der zonen van de Gersonieten, in de tent der samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. |
Numeri 26:57 | Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten. |
Jozua 21:33 | Al de steden der Gersonieten, naar hun huisgezinnen, zijn dertien steden en haar voorsteden. |
1 Kronieken 23:7 | Uit de Gersonieten waren Ladan en Simei. |
1 Kronieken 26:21 | Van de kinderen van Ladan, kinderen van den Gersonieten Ladan; van Ladan, den Gersoniet, waren hoofden der vaderen Jehieli. |
1 Kronieken 29:8 | En bij wien stenen gevonden werden, die gaven zij in den schat van het huis des HEEREN, onder de hand van Jehiel, den Gersoniet. |
2 Kronieken 29:12 | Toen maakten zich de Levieten op, Mahath, de zoon van Amasai, en Joel, de zoon van Azarja, van de kinderen der Kahathieten; en van de kinderen van Merari, Kis, de zoon van Abdi, en Azarja, de zoon van Jehaleel; en van de Gersonieten, Joah, de zoon van Zimma, en Eden, de zoon van Joah; |