Genesis 7:12 | En een plasregen was op de aarde veertig dagen en veertig nachten. |
Genesis 8:2 | Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden. |
Leviticus 26:4 | Zo zal Ik uw regens geven op hun tijd; en het land zal zijn inkomst geven, en het geboomte des velds zal zijn vrucht geven; |
1 Koningen 17:7 | En het geschiedde ten einde van [vele] dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest. |
1 Koningen 17:14 | Want zo zegt de HEERE, de God Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven zal. |
1 Koningen 18:41 | Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen regen. |
1 Koningen 18:44 | En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En hij zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude. |
1 Koningen 18:45 | En het geschiedde ondertussen, dat de hemel van wolken en wind zwart werd; en er kwam een groten regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel. |
2 Koningen 3:17 | Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld worden, zodat gij zult drinken, gij, en uw vee, en uw beesten. |
Ezra 10:9 | Toen verzamelden zich alle mannen van Juda en Benjamin te Jeruzalem in drie dagen; het was de negende maand op den twintigsten in de maand; en al het volk zat op de straat van Gods huis, sidderende om deze zaak, en vanwege de plasregenen. |
Ezra 10:13 | Maar des volks is veel, en het is een tijd van plasregen, dat men hier buiten niet staan kan; en het is geen werk van een dag noch van twee; want velen onzer hebben overtreden in deze zaak. |
Job 37:6 | Want Hij zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; en [tot] den plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner sterke regenen. |
Psalm 68:10 | Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden. |
Psalm 105:32 | Hij maakte hun regen tot hagel, vlammig vuur in hun land. |
Spreuken 25:14 | Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is [als] wolken en wind, waar geen regen bij is. |
Spreuken 25:23 | De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong. |
Prediker 11:3 | Als de wolken vol geworden zijn, zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen. |
Prediker 12:2 | Eer dan de zon, en het licht, en de maan, en de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen. |
Hooglied 2:11 | Want zie, de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan; |
Jesaja 44:14 | Als hij zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of een eik, en hij versterkt zich onder de bomen des wouds; hij plant een olmboom, en de regen maakt [dien] groot. |