H1732 דָּוִד
David

Bijbelteksten

Nehemia 12:36En zijn broeders, Semaja, en Azareel, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, [ging] voor hun aangezicht heen.
Nehemia 12:37Voorts naar de Fonteinpoort, en tegen hen over, gingen zij op bij de trappen van Davids stad, door den opgang des muurs, boven Davids huis, tot aan de Waterpoort, tegen het oosten.
Nehemia 12:45En de wacht huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod van David [en] zijn zoon Salomo.
Nehemia 12:46Want in de dagen van David en Asaf, van ouds, waren er hoofden der zangers, en des lofgezangs, en der dankzeggingen tot God.
Psalm 3:1Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom.
Psalm 4:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth.
Psalm 5:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Nechiloth.
Psalm 6:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith.
Psalm 7:1Davids Schiggajon, dat hij den HEERE gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van Jemini.
Psalm 8:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Gitthith.
Psalm 9:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Muth-labben.
Psalm 11:1[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen [naar] ulieder gebergte, [als] een vogel?
Psalm 12:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Scheminith.
Psalm 13:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
Psalm 14:1[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk [met hun] werk; er is niemand, die goed doet.
Psalm 15:1Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?
Psalm 16:1Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U.
Psalm 17:1Een gebed van David. HEERE! hoor de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke lippen [gesproken].
Psalm 18:1Voor den opperzangmeester, [een psalm] van David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE gesproken heeft, ten dage, als hem de HEERE gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul.
Psalm 18:51Die de verlossingen Zijns konings groot maakt, en goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen