H1846 דָּעַךְ
uitdoven, uitdrogen, uitdelgen, uitblussen, uitgaan
Job 6:17 | Ten tijde, als zij van hitte vervlieten, worden zij uitgedelgd; als zij warm worden, verdwijnen zij uit haar plaats. |
Job 18:5 | Ja, het licht der goddelozen zal uitgeblust worden, en de vonk zijns vuurs zal niet glinsteren. |
Job 18:6 | Het licht zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden. |
Job 21:17 | Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt, en hun verderf hun overkomt; dat [God hun] smarten uitdeelt in Zijn toorn! |
Psalm 118:12 | Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. |
Spreuken 13:9 | Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden. |
Spreuken 20:20 | Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens lamp zal uitgeblust worden in zwarte duisternis. |
Spreuken 24:20 | Want de kwade zal geen beloning hebben; de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden. |
Jesaja 43:17 | Die wagenen en paarden, heir en macht voortbracht; te zamen zijn zij nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan, zij zijn uitgeblust, gelijk een vlaswiek zijn zij uitgegaan. |