Genesis 36:35 | En Husam stierf, en in zijn plaats regeerde Hadad, de zoon van Bedad, die Midian versloeg in het veld van Moab; en de naam zijner stad was Avith. |
Genesis 36:36 | En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 11:14 | Zo verwekte de HEERE Salomo een tegenpartijder, Hadad, den Edomiet; hij was van des konings zaad in Edom. |
1 Koningen 11:17 | Doch Hadad was ontvloden, hij en [enige] Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in Egypte te komen; Hadad nu was een klein jongsken. |
1 Koningen 11:19 | En Hadad vond grote genade in de ogen van Farao, zodat hij hem tot een vrouw gaf de zuster zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes, de koningin. |
1 Koningen 11:21 | Toen nu Hadad in Egypte hoorde, dat David met zijn vaderen ontslapen, en dat Joab, de krijgsoverste, dood was, zeide Hadad tot Farao: Laat mij gaan, dat ik in mijn land trekke. |
1 Koningen 11:25 | En hij was Israels tegenpartijder al de dagen van Salomo, en dat benevens het kwaad, dat Hadad [deed]; want hij had een afkeer van Israel, en hij regeerde over Syrie. |
1 Kronieken 1:46 | En Husam stierf, en Hadad, de zoon van Bedad, regeerde in zijn plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg; en den naam zijner stad was Avith. |
1 Kronieken 1:47 | En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats. |
1 Kronieken 1:50 | Als Baal-hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred, dochter van Mee-sahab. |
1 Kronieken 1:51 | Toen Hadad stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de vorst Alja, de vorst Jetheth, |