H1926 הָדָר
heerlijkheid, luister, glorie, schoon, sieraad, feestdos, sieraden
Leviticus 23:40 | En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn. |
Deuteronomium 33:17 | Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen zijns osses, en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands. Dezen nu zijn de tien duizenden van Efraim, en dezen zijn de duizenden van Manasse! |
1 Kronieken 16:27 | Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en vrolijkheid zijn in Zijn plaats. |
Job 40:5 | Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid! |
Psalm 8:6 | En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? |
Psalm 21:6 | Groot is zijn eer door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd. |
Psalm 29:4 | De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid. |
Psalm 45:4 | Gord Uw zwaard aan de heup, o Held! Uw Majesteit en Uw heerlijkheid. |
Psalm 45:5 | En rijd voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid; en Uw rechterhand zal U vreselijke dingen leren. |
Psalm 90:16 | Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen. |
Psalm 96:6 | Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en sieraad in Zijn heiligdom. |
Psalm 104:1 | Loof den HEERE, mijn ziel! O HEERE, mijn God! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid. |
Psalm 110:3 | Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn. |
Psalm 111:3 | [He.] Zijn doen is majesteit en heerlijkheid; [Vau.] en Zijn gerechtigheid bestaat in der eeuwigheid. |
Psalm 145:5 | [He.] Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. |
Psalm 145:12 | [Lamed.] Om den mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. |
Psalm 149:9 | Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah! |
Spreuken 20:29 | Der jongelingen sieraad is hun kracht, en der ouden heerlijkheid is de grijsheid. |
Spreuken 31:25 | [Ain.] Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. |
Jesaja 2:10 | Ga in den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit. |