H1993 הָמָה
grommen, mompelen, brullen, luidruchtig zijn, rumoerig zijn
1 Koningen 1:41 | En Adonia hoorde het, en al de genoden, die met hem waren, die nu geeindigd hadden te eten; ook hoorde Joab het geluid der bazuinen, en zeide: Waarom is het geroep dier stad, die in roer is? |
Psalm 39:7 | Immers wandelt de mens [als] in een beeld, immers woelen zij ijdellijk; men brengt bijeen, en men weet niet, wie het naar zich nemen zal. |
Psalm 42:6 | Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts. |
Psalm 42:12 | Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God. |
Psalm 43:5 | Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God. |
Psalm 46:4 | Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela. |
Psalm 46:7 | De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. |
Psalm 55:18 | Des avonds, en des morgens, en des middags zal ik klagen en getier maken; en Hij zal mijn stem horen. |
Psalm 59:7 | Tegen den avond keren zij weder, zij tieren als een hond, en zij gaan rondom de stad. |
Psalm 59:15 | Laat hen dan tegen den avond wederkeren, laat hen tieren als een hond, en rondom de stad gaan; |
Psalm 77:4 | Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela. |
Psalm 83:3 | Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op. |
Spreuken 1:21 | Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad; |
Spreuken 7:11 | Deze was woelachtig en wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet; |
Spreuken 9:13 | Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid [zelve], en weet niet met al. |
Spreuken 20:1 | De wijn is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn. |
Hooglied 5:4 | Mijn Liefste trok Zijn hand van het gat [der deur]; en mijn ingewand werd ontroerd om Zijnentwil. |
Jesaja 16:11 | Daarom rommelt mijn ingewand over Moab, als een harp, en mijn binnenste over Kir-heres. |
Jesaja 17:12 | Wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen, gelijk de zeeen bruisen; en [wee] het geruis der natien, die daar ruisen, gelijk de geweldige wateren ruisen! |
Jesaja 22:2 | Gij, die vol van groot gedruis waart, gij woelige stad, gij, vrolijk huppelende stad! Uw verslagenen zijn niet verslagen met het zwaard, noch gestorven in den strijd. |