H2007 הֵנָּה
dezen, nog wel meer, daarvan, die, zij, alzulks en alzulks, van die, deze
1 Kronieken 21:10 | Ga heen, en spreek tot David, zeggende: Aldus zegt de HEERE: Drie dingen leg Ik u voor; kies u een uit die, dat Ik u doe. |
Job 23:14 | Want Hij zal volbrengen, dat over mij bescheiden is; en diergelijke dingen zijn er vele bij Hem. |
Psalm 34:21 | [Schin.] Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken. |
Spreuken 6:16 | Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: |
Spreuken 30:15 | De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie dingen worden niet verzadigd; [ja,] vier zeggen niet: Het is genoeg! |
Jesaja 34:16 | Zoekt in het boek des HEEREN, en leest; niet een van dezen zal er feilen, het een noch het ander zal men missen; want mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest Zelf zal ze samenbrengen. |
Jesaja 41:22 | Laat hen voortbrengen en ons verkondigen de dingen, die gebeuren zullen; verkondigt de vorige dingen, welke die geweest zijn, opdat wij het ter harte nemen, en het einde daarvan weten; of doet ons de toekomende dingen horen. |
Jesaja 51:19 | Deze twee dingen zijn u wedervaren, wie heeft medelijden met u? Er is verwoesting, en verbreking, en honger, en zwaard, [door] wien zal Ik u troosten? |
Jeremia 5:6 | Daarom heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een wolf der wildernissen zal hen verwoesten; een luipaard waakt tegen hun steden; al wie uit dezelve uitgaat, zal verscheurd worden; want hun overtredingen zijn vermenigvuldigd, hun afkeringen zijn machtig veel geworden. |
Jeremia 5:17 | En het zal uw oogst en uw brood opeten, [dat] uw zonen en uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom opeten; uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard. |
Jeremia 34:7 | Als het heir des konings van Babel streed tegen Jeruzalem, en tegen al de overgeblevene steden van Juda, tegen Lachis en tegen Azeka; want deze, [zijnde] vaste steden, waren overgebleven onder de steden van Juda. |
Jeremia 38:22 | Ziedaar, al de vrouwen, die in het huis des konings van Juda zijn overgebleven, zullen uitgevoerd worden tot de vorsten des konings van Babel; en dezelve zullen zeggen: Uw vredegenoten hebben u aangehitst, en hebben u overmocht; uw voeten zijn in den modder gezonken; zij zijn achterwaarts gekeerd! |
Ezechiel 1:5 | En uit het midden daarvan [kwam] de gelijkenis van vier dieren; en dit was hun gedaante: zij hadden de gelijkenis van een mens; |
Ezechiel 1:23 | En onder dat uitspansel waren hun vleugelen rechtop, de een aan den ander; ieder had er twee, die herwaarts hun lichamen bedekten, en ieder had er twee, die ze derwaarts bedekten. |
Ezechiel 16:51 | Samaria ook heeft naar de helft uwer zonden niet gezondigd; en gij hebt uw gruwelen meer dan zij vermenigvuldigd, en hebt uw zusters gerechtvaardigd door al uw gruwelen, die gij gedaan hebt. |
Ezechiel 18:4 | Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven. |
Ezechiel 23:45 | Rechtvaardige mannen dan, die zullen haar richten [naar] het recht der overspeelsters, en [naar] het recht der bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters, en bloed is in haar handen. |
Ezechiel 30:17 | De jongelingen van Aven en Pibeseth zullen door het zwaard vallen, en de [dochters] zullen gaan in de gevangenis. |
Ezechiel 42:5 | De bovenste kameren nu waren nauwer (omdat de galerijen hoger waren dan dezelve), dan de onderste en dan de middelste des gebouws. |
Ezechiel 42:6 | Want zij waren wel van drie [rijen], maar hadden geen pilaren gelijk de pilaren der voorhoven; daarom waren zij benauwder dan de onderste en dan de middelste van de aarde af. |