H2063 זֹאת
zweven, fladderen

Bijbelteksten

2 Samuel 7:28Nu dan, Heere HEERE! Gij zijt die God, en Uw woorden zullen waarheid zijn, en Gij hebt dit goede tot Uw knecht gesproken.
2 Samuel 11:3En David zond henen, en ondervraagde naar deze vrouw; en men zeide: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de huisvrouw van Uria, den Hethiet?
2 Samuel 12:5Toen ontstak Davids toorn zeer tegen dien man; en hij zeide tot Nathan: [Zo waarachtig als] de HEERE leeft, de man, die dat gedaan heeft, is een kind des doods!
2 Samuel 12:11Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over u verwekken uit uw huis, en zal uw vrouwen nemen voor uw ogen, en zal haar aan uw naaste geven; die zal bij uw vrouwen liggen, voor de ogen dezer zon.
2 Samuel 13:12Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder, verkracht mij niet, want alzo doet men niet in Israel; doe deze dwaasheid niet.
2 Samuel 13:16Toen zeide zij tot hem: Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt; maar hij wilde naar haar niet horen.
2 Samuel 13:17En hij riep zijn jongen, die hem diende, en zeide: Drijf nu deze van mij uit naar buiten, en grendel de deur achter haar toe.
2 Samuel 14:13En de vrouw zeide: Waarom hebt gij dan alzulks tegen Gods volk gedaan? Want daaruit, dat de koning dit woord gesproken heeft, is hij als een schuldige, dewijl de koning zijn verstotene niet wederhaalt.
2 Samuel 14:19En de koning zeide: Is Joabs hand met u in dit alles? En de vrouw antwoordde en zeide: [Zo waarachtig als] uw ziel leeft, mijn heer koning, indien iemand ter rechter- of ter linkerhand zou kunnen afwijken van alles, wat mijn heer de koning gesproken heeft; want uw knecht Joab heeft het mij geboden, en die heeft al deze woorden in den mond uwer dienstmaagd gelegd;
2 Samuel 17:7Toen zeide Husai tot Absalom: De raad, dien Achitofel op ditmaal geraden heeft, is niet goed.
2 Samuel 17:15En Husai zeide tot Zadok en tot Abjathar, de priesters: Alzo en alzo heeft Achitofel Absalom en den oudsten van Israel geraden, maar alzo en alzo heb ik geraden.
2 Samuel 19:7Zo sta nu op, ga uit, en spreek naar het hart uwer knechten; want ik zweer bij den HEERE, als gij niet uitgaat, zo er een man dezen nacht bij u zal vernachten! En dit zal u kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u gekomen is van uw jeugd af tot nu toe.
2 Samuel 19:21Toen antwoordde Abisai, de zoon van Zeruja, en zeide: Zou dan Simei hiervoor niet gedood worden? Zo hij toch den gezalfde des HEEREN gevloekt heeft.
2 Samuel 19:36Uw knecht zal maar een weinig met den koning over de Jordaan gaan; waarom toch zou mij de koning zulk een vergelding doen?
2 Samuel 22:1En David sprak de woorden dezes lieds tot den HEERE, ten dage als de HEERE hem verlost had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul.
2 Samuel 23:17En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou [ik drinken] het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden.
1 Koningen 3:17En de ene vrouw zeide: Och, mijn heer. Ik en deze vrouw wonen in een huis; en ik heb bij haar in dat huis gebaard.
1 Koningen 3:18Het is nu geschied op den derden dag na mijn baren dat deze vrouw ook gebaard heeft; en wij waren te zamen, geen vreemde was met ons in dat huis, behalve ons tweeen in het huis.
1 Koningen 3:19En de zoon dezer vrouw is des nachts gestorven, omdat zij op hem gelegen had.
1 Koningen 3:22Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen