H2147 זִכְרִי
Zikri , Zichri

Bijbelteksten

Exodus 6:20En de zonen van Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri.
1 Kronieken 8:19En Jakim, en Zichri, en Zabdi,
1 Kronieken 8:23En Abdon, en Zichri, en Hanan,
1 Kronieken 8:27En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham.
1 Kronieken 9:15En Bakbakkar, Heres, en Galal, en Mattanja, de zoon van Micha, den zoon van Zichri, den zoon van Asaf;
1 Kronieken 26:25Maar zijn broeders van Eliezer waren [dezen]: Rehabja was zijn zoon, en Jesaja zijn zoon, en Joram zijn zoon, en Zichri zijn zoon, en Selomith zijn zoon.
1 Kronieken 27:16Doch over de stammen van Israël waren [dezen]: over de Rubenieten was Eliezer, de zoon van Zichri, voorganger; over de Simeonieten was Sefatja, de zoon van Maacha;
2 Kronieken 17:16En naast hem was Amasia, de zoon van Zichri, die zich vrijwillig den HEERE overgegeven had; en met hem waren tweehonderd duizend kloeke helden.
2 Kronieken 23:1Doch in het zevende jaar versterkte zich Jojada, en nam de oversten der honderden, Azarja, den zoon van Jeroham, en Ismael, den zoon van Johanan, en Azarja, den zoon van Obed, en Maaseja, den zoon van Adaja, en Elisafat, den zoon van Zichri, met zich in een verbond;
2 Kronieken 28:7En Zichri, een geweldig man van Efraim, sloeg Maaseja, den zoon des konings, dood, en Azrikam, den huisoverste, mitsgaders Elkana, den tweede na den koning.
Nehemia 11:9En Joel, de zoon van Zichri, was opziener over hen; en Juda, de zoon van Senua, was de tweede over de stad.
Nehemia 12:17Van Abia, Zichri; van Minjamin, van Moadja, Piltai;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen