H2244 חָבָא
terugtrekken, verbergen (zich)

Bijbelteksten

1 Kronieken 21:20Toen zich Ornan wendde, zo zag hij den engel; en zijn vier zonen, die bij hem waren, verstaken zich; en Ornan dorste tarwe.
2 Kronieken 18:24En Micha zeide: Zie, gij zult het zien aan dienzelfden dag, als gij zult gaan van kamer in kamer, om u te versteken.
2 Kronieken 22:9Daarna zocht hij Ahazia, en zij kregen hem (want hij was verstoken in Samaria), en zij brachten hem tot Jehu, en zij doodden hem, en begroeven hem; want zij zeiden: Hij is de zoon van Josafat, die den HEERE met zijn ganse hart gezocht heeft. Zo had het huis van Ahazia niemand, die kracht behield tot het koninkrijk.
2 Kronieken 22:12En hij was bij hen verstoken in het huis Gods zes jaren; en Athalia regeerde over het land.
Job 5:21Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt.
Job 24:4Zij doen de nooddruftigen wijken van den weg; te zamen versteken zich de ellendigen des lands.
Job 29:8De jongens zagen mij, en verstaken zich, en de stokouden rezen op [en] stonden.
Job 29:10De stem der vorsten verstak zich, en hun tong kleefde aan hun gehemelte.
Job 38:30Als met een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt omvat.
Jesaja 42:22Maar [nu] is het een beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in de holen, en verstoken in de gevangenhuizen; zij zijn tot een roof geworden, en er is niemand, die ze redt; [tot] een plundering, en niemand zegt: Geeft [ze] weder.
Jesaja 49:2En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen.
Daniel 10:7En ik, Daniel, alleen zag dat gezicht, maar de mannen, die bij mij waren, zagen dat gezicht niet; doch een grote verschrikking viel op hen, en zij vloden, om zich te versteken.
Amos 9:3En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang gebieden, die zal ze bijten.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel