H2254 חָבַל
SAMENBINDERS, iemand panden, ontvangen, tot pand nemen, verderven, te pand nemen

Bijbelteksten

Exodus 22:26Indien gij enigszins uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, eer de zon ondergaat;
Deuteronomium 24:6Men zal beide molenstenen, immers den bovensten molensteen, niet te pand nemen; want hij neemt de ziel te pand.
Deuteronomium 24:17Gij zult het recht van den vreemdeling [en] van den wees niet buigen, en gij zult het kleed der weduwe niet te pand nemen.
Nehemia 1:7Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven; en wij hebben niet gehouden de geboden, noch de inzettingen, noch de rechten, die Gij Uw knecht Mozes geboden hebt.
Job 17:1Mijn geest is verdorven, mijn dagen worden uitgeblust, de graven zijn voor mij.
Job 22:6Want gij hebt uw broederen zonder oorzaak pand afgenomen, en de klederen der naakten hebt gij uitgetogen.
Job 24:3Den ezel der wezen drijven zij weg; den os ener weduwe nemen zij te pand.
Job 24:9Zij rukken het weesje van de borst, en [dat] over den arme is, nemen zij te pand.
Job 34:31Zekerlijk heeft hij tot God gezegd: Ik heb [Uw straf] verdragen, ik zal het niet verderven.
Psalm 7:15Ziet, hij is in arbeid van ongerechtigheid, en is zwanger van moeite, hij zal leugen baren.
Spreuken 13:13Die het woord veracht, die zal verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden worden.
Spreuken 20:16Als [iemand voor] een vreemde borg geworden is, neem zijn kleed; en pand hem voor de onbekenden.
Spreuken 27:13Als [iemand voor] een vreemde borg geworden is, neem zijn kleed, en pand hem voor een onbekende [vrouw].
Prediker 5:5Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?
Hooglied 2:15Vangt gijlieden ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven, want onze wijngaarden [hebben] jonge druifjes.
Hooglied 8:5Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste? Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u uw moeder met smart voortgebracht, daar heeft zij [u] met smart voortgebracht, [die] u gebaard heeft.
Jesaja 10:27En het zal geschieden ten zelfden dage, dat zijn last zal afwijken van uw schouder, en zijn juk van uw hals; en het juk zal verdorven worden, om des Gezalfden wil.
Jesaja 13:5Zij komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE en de instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven.
Jesaja 32:7En eens gierigaards ganse gereedschap is kwaad; hij beraadslaagt schandelijke verdichtselen, om de ellendigen te bederven met valse redenen, en het recht, als de arme spreekt.
Jesaja 54:16Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken