H2287 חָגַג
tuimelen, vieren, feestvieren, dansen, feest houden, feest
Exodus 5:1 | En daarna gingen Mozes en Aaron heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij een feest houde in de woestijn! |
Exodus 12:14 | En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting. |
Exodus 23:14 | Drie reizen in het jaar zult gij Mij feest houden. |
Leviticus 23:39 | Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn. |
Leviticus 23:41 | En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. |
Numeri 29:12 | Insgelijks op den vijftienden dag dezer zevende maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den HEERE een feest vieren. |
Deuteronomium 16:15 | Zeven dagen zult gij den HEERE, uw God, feest houden, in de plaats, die de HEERE verkiezen zal; want de HEERE, uw God, zal u zegenen in al uw inkomen, en in al het werk uwer handen; daarom zult gij immers vrolijk zijn. |
1 Samuel 30:16 | En hij leidde hem af, en ziet, zij lagen verstrooid over de ganse aarde, etende, en drinkende, en dansende, om al den groten buit, dien zij genomen hadden uit het land der Filistijnen, en uit het land van Juda. |
Psalm 42:5 | Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, [en] met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof, [onder] de feesthoudende menigte. |
Psalm 107:27 | Zij dansen en waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden. |
Nahum 1:15 | Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials-[man] zal voortaan niet meer door u doorgaan; hij is gans uitgeroeid. |
Zacharia 14:16 | En het zal geschieden, dat al de overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, die zullen van jaar tot jaar optrekken om aan te bidden den Koning, den HEERE der heirscharen, en om te vieren het feest der loofhutten. |
Zacharia 14:18 | En indien het geslacht der Egyptenaren, over dewelke [de regen] niet is, niet zal optrekken noch komen, zo zal die plage [over hen] zijn, [met] dewelke de HEERE die heidenen plagen zal, die niet optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten. |
Zacharia 14:19 | Dit zal de zonde der Egyptenaren zijn, mitsgaders de zonde aller heidenen, die niet optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten. |