H2320 חֹדֶשׁ
maan (nieuwe), maandelijks, maand

Bijbelteksten

2 Kronieken 3:2Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, op den tweeden [dag], in het vierde jaar van zijn koninkrijk.
2 Kronieken 5:3En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning op het feest, hetwelk was [in] de zevende maand.
2 Kronieken 7:10Doch op den drie en twintigsten dag der zevende maand liet hij het volk gaan tot hun hutten, blijde en goedsmoeds over het goede, dat de HEERE aan David en Salomo, en Zijn volk Israel gedaan had.
2 Kronieken 8:13Zelfs naar den eis van elken dag, offerende, naar het gebod van Mozes, op de sabbatten, en op de nieuwe maanden, en op de gezette hoogtijden, drie malen in het jaar; op het feest van de ongezuurde [broden], en op het feest der weken, en op het feest der loofhutten.
2 Kronieken 15:10En zij vergaderden zich te Jeruzalem, in de derde maand, in het vijftiende jaar van het koninkrijk van Asa.
2 Kronieken 29:3Dezelve deed in het eerste jaar zijner regering, in de eerste maand, de deuren van het huis des HEEREN open, en beterde ze.
2 Kronieken 29:17Zij begonnen nu te heiligen op den eersten der eerste maand, en op den achtsten dag der maand kwamen zij in het voorhuis des HEEREN, en heiligden het huis des HEEREN in acht dagen; en op den zestienden dag der eerste maand maakten zij een einde.
2 Kronieken 30:2Want de koning had raad gehouden met zijn oversten en de ganse gemeente te Jeruzalem, om het pascha te houden, in de tweede maand.
2 Kronieken 30:13En te Jeruzalem verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde [broden] te houden, in de tweede maand, een zeer grote gemeente.
2 Kronieken 30:15Toen slachtten zij het pascha, op den veertienden der tweede maand; en de priesters en de Levieten waren beschaamd geworden, en hadden zich geheiligd, en hadden brandofferen gebracht in het huis des HEEREN.
2 Kronieken 31:3Ook het deel des konings van zijn have tot de brandofferen, tot de brandofferen des morgens en des avonds, en de brandofferen der sabbatten, en der nieuwe maanden, en der gezette hoogtijden; gelijk geschreven is in de wet des HEEREN.
2 Kronieken 31:7In de derde maand begonnen zij den grond van die hopen te leggen, en in de zevende maand voleindden zij.
2 Kronieken 35:1Daarna hield Josia het pascha den HEERE te Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertienden der eerste maand.
2 Kronieken 36:2Drie en twintig jaren was Joahaz oud, als hij koning werd, en hij regeerde drie maanden te Jeruzalem.
2 Kronieken 36:9Acht jaren was Jojachin oud, als hij koning werd, en regeerde drie maanden en tien dagen te Jeruzalem, en deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN.
Ezra 3:1Toen nu de zevende maand aankwam, en de kinderen Israels in de steden waren, verzamelde zich het volk, als een enig man, te Jeruzalem.
Ezra 3:5Daarna ook het gedurig brandoffer, en van de nieuwe maanden, en van alle gezette hoogtijden des HEEREN, die geheiligd waren; ook van een ieder, die een vrijwillige offerande den HEERE vrijwilliglijk offerde.
Ezra 3:6Van den eersten dag af der zevende maand begonnen zij den HEERE brandofferen te offeren; doch de grond van den tempel des HEEREN was niet gelegd.
Ezra 3:8In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize Gods te Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en de overige hunner broederen, de priesters en de Levieten, en allen, die uit de gevangenis te Jeruzalem gekomen waren; en zij stelden de Levieten, van twintig jaren oud en daarboven, om opzicht te nemen over het werk van des HEEREN huis.
Ezra 6:19Ook hielden de kinderen der gevangenis het pascha, op den veertienden der eerste maand.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken