Genesis 2:11 | De naam der eerste [rivier] is Pison; deze is het, die het ganse land van Havila omloopt, waar het goud is. |
Genesis 10:7 | En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan. |
Genesis 10:29 | En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van Joktan. |
Genesis 25:18 | En zij woonden van Havila tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar gij gaat naar Assur; hij heeft zich nedergeslagen voor het aangezicht van al zijn broederen. |
1 Samuel 15:7 | Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor aan Egypte is. |
1 Kronieken 1:9 | En de kinderen van Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de kinderen van Raema waren Scheba en Dedan. |
1 Kronieken 1:23 | En Ofir, en Havila, en Jobab. Alle dezen waren zonen van Joktan. |