H2342 חוּל
ineenkrimpen, barensnood hebben, voortbrengen, geboren worden, wachten, beven, blijven, baren

Bijbelteksten

Psalm 37:7[Daleth.] Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
Psalm 51:7Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.
Psalm 55:5Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen.
Psalm 77:17De wateren zagen U, o God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren de afgronden beroerd.
Psalm 90:2Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
Psalm 96:9Aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; schrikt voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde.
Psalm 97:4Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft.
Psalm 114:7Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs;
Spreuken 8:24Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water;
Spreuken 8:25Aleer de bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren.
Spreuken 25:23De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong.
Spreuken 26:10De groten doen een iegelijk verdriet aan, en huren de zotten, en huren de overtreders.
Jesaja 13:8En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeen zullen hen aangrijpen, zij zullen bang zijn als een barende vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; hun aangezichten zullen vlammende aangezichten zijn.
Jesaja 23:4Word beschaamd, o Sidon! want de zee spreekt, [ja,] de sterkte der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot gemaakt, [en] geen jonge dochters opgebracht.
Jesaja 23:5Gelijk als geweest is de tijding van Egypte, zal men ook in weedom zijn, als men van Tyrus horen zal.
Jesaja 26:17Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt in haar weeen, alzo zijn wij geweest, o HEERE! vanwege Uw aangezicht.
Jesaja 26:18Wij waren bevrucht, wij hadden de smarten, [maar] wij hebben [niet] dan wind gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners der wereld vielen niet neder.
Jesaja 45:10Wee dien, die tot den vader zegt: Wat genereert gij? en tot de vrouw: Wat baart gij?
Jesaja 51:2Aanschouwt Abraham, ulieder vader, en Sara, [die] ulieden gebaard heeft; want Ik riep hem, toen hij [nog] alleen was, en Ik zegende hem, en Ik vermenigvuldigde hem.
Jesaja 54:1Zing vrolijk, gij onvruchtbare, [die] niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, [die] geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de HEERE.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken