Aantekeningen bij de Bijbel:

H2384 חִזָּיוֹן

wat hij schouwt, nachtgezichten, gezicht

2 Samuel 7:17	Naar al deze woorden, en naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David.
Job 4:13	Onder de gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap valt op de mensen;
Job 7:14	Dan ontzet Gij mij met dromen, en door gezichten verschrikt Gij mij;
Job 20:8	Hij zal wegvlieden als een droom, dat men hem niet vinden zal, en hij zal verjaagd worden als een gezicht des nachts.
Job 33:15	In den droom, [door] het gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger;
Jesaja 22:1	De last van het dal des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op de daken klimt?
Jesaja 22:5	Want het is een dag van beroering, en van vertreding, en van verwarring van den Heere, den HEERE der heirscharen, in het dal des gezicht, [een dag] van ontmuring des muurs, en van geschreeuw naar het gebergte toe.
Joel 2:28	En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien;
Zacharia 13:4	En het zal geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd zullen worden, een iegelijk van wege zijn gezicht, wanneer hij profeteert; en zij zullen geen haren mantel aandoen, om te liegen;