H2399 חֵטְא
zonden, zwaarlijk, zwaar, misslagen, bezondigen

Bijbelteksten

2 Kronieken 25:4Doch hun kinderen doodde hij niet, maar hij [deed], gelijk in de wet, in het boek van Mozes, geschreven is, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen niet sterven om de kinderen, en de kinderen zullen niet sterven om de vaders, maar een ieder zal om zijn zonde sterven.
Psalm 51:7Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.
Psalm 51:11Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden.
Psalm 103:10Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
Prediker 10:4Als de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden.
Jesaja 1:18Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als [witte] wol.
Jesaja 31:7Want te dien dage zullen zij verwerpen, een ieder zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke u uw handen [tot] zonde gemaakt hadden;
Jesaja 38:17Zie, in vrede is mij de bitterheid bitter geweest; maar Gij hebt mijn ziel liefelijk omhelsd, dat zij in de groeve der vertering niet kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen.
Jesaja 53:12Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.
Klaagliederen 1:8[Cheth.] Jeruzalem heeft zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde [vrouw] geworden; allen, die haar eerden, achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd.
Klaagliederen 3:39[Mem.] Wat klaagt [dan] een levend mens? Een ieder [klage] vanwege zijn zonden.
Ezechiel 23:49Alzo zullen zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden dragen; en gijlieden zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben.
Daniel 9:16O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
Hosea 12:9Nog zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; [in] al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, die zonde zij.

Mede mogelijk dankzij