H2436 חֵיק
boezem, schoot, maak een einde, bak, goot (Eze, eigen, buidel
Spreuken 6:27 | Zal iemand vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden? |
Spreuken 16:33 | Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE. |
Spreuken 17:23 | De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. |
Spreuken 21:14 | Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid. |
Prediker 7:9 | Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen. |
Jesaja 40:11 | Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden. |
Jesaja 65:6 | Ziet, het is voor Mijn aangezicht geschreven; Ik zal niet zwijgen, maar Ik zal vergelden, ja, in hun boezem zal Ik vergelden; |
Jeremia 32:18 | Gij, Die goedertierenheid doet aan duizenden, en de ongerechtigheid der vaderen vergeldt in den schoot hunner kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God, Wiens Naam is HEERE der heirscharen! |
Klaagliederen 2:12 | [Lamed. Als] zij tot hun moeders zeggen: Waar is koren en wijn, als zij op de straten der stad in onmacht zinken, als de verslagenen; als zich hun ziel uitschudt in den schoot hunner moeders. |
Ezechiel 43:13 | En dit zijn de maten des altaars, naar de ellen, zijnde de el een el en een handbreed; de boezem van een el, en een el de breedte; en zijn einde aan zijn rand rondom een span; en dit is de rug des altaars. |
Ezechiel 43:14 | Van den boezem nu [op] de aarde tot aan het onderste afzetsel, twee ellen; en de breedte een el; en van het kleinste afzetsel tot aan het grootste afzetsel, vier ellen, en de breedte een el. |
Ezechiel 43:17 | En het afzetsel veertien [ellen] de lengte, met veertien [ellen] breedte, aan zijn vier zijden, en de rand rondom hetzelve, de helft ener el; en de boezem daaraan, een el rondom; en zijn trappen ziende naar het oosten. |
Micha 7:5 | Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt. |