H2457 חֶלְאָה
roestlaag, roest, schuim

Bijbelteksten

Ezechiel 24:6Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad, den pot, welks schuim in hem is, en van welken zijn schuim in hem is, en van welken zijn schuim niet is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit, en laat het lot over hem niet vallen.
Ezechiel 24:11Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest verbrande, en zijn onreinigheid in het midden van hem versmelte, zijn schuim verteerd worde.
Ezechiel 24:12[Met] ijdelheden heeft zij [Mij] moede gemaakt; nog is haar overvloedig schuim van haar niet uitgegaan; haar schuim [moet] in het vuur.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken