H2623 חָסִיד
liefderijk, goedig, goedaardig, genadig, vroom, gunstgenoot, heilig
Psalm 116:15 | Kostelijk is in de ogen des HEEREN de dood Zijner gunstgenoten. |
Psalm 132:9 | Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. |
Psalm 132:16 | En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten zullen zeer juichen. |
Psalm 145:10 | [Jod.] Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. |
Psalm 145:17 | [Tsade.] De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken. |
Psalm 148:14 | En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! |
Psalm 149:1 | Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn lof zij in de gemeente [Zijner] gunstgenoten. |
Psalm 149:5 | Dat [Zijn] gunstgenoten van vreugde opspringen, om [die] eer; dat zij juichen op hun legers. |
Psalm 149:9 | Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah! |
Spreuken 2:8 | Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren. |
Jeremia 3:12 | Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [den toorn] niet in eeuwigheid behouden. |
Micha 7:2 | De goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen; zij loeren altemaal op bloed, zij jagen, een iegelijk zijn broeder, [met] een jachtgaren. |