H2717 חָרַב
, dry up, decayeth, slay, desolate, dry, waste
Genesis 8:13 | En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste [maand], op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd. |
Richteren 16:7 | En Simson zeide tot haar: Indien zij mij bonden met zeven verse zelen, die niet verdroogd zijn, zo zou ik zwak worden, en wezen als een ander mens. |
Richteren 16:8 | Toen brachten de vorsten der Filistijnen tot haar op zeven verse zelen, die niet verdroogd waren; en zij bond hem daarmede. |
Richteren 16:24 | Desgelijks als hem het volk zag, loofden zij hun god, want zij zeiden: Onze god heeft in onze hand gegeven onzen vijand, en die ons land verwoestte, en die onzer verslagenen velen maakte! |
2 Koningen 3:23 | En zij zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich met het zwaard verdorven, en hebben de een den ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten! |
2 Koningen 19:17 | Waarlijk, HEERE, hebben de koningen van Assyrie die heidenen en hun land verwoest; |
2 Koningen 19:24 | Ik heb gegraven en heb gedronken vreemde wateren; en ik heb met mijn voetzolen alle rivieren der belegerde plaatsen verdroogd. |
Nehemia 2:3 | En ik zeide tot den koning: De koning leve in eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begrafenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met vuur verteerd zijn? |
Nehemia 2:17 | Toen zeide ik tot hen: Gijlieden ziet de ellende, waarin wij zijn, dat Jeruzalem woest is, en haar poorten met vuur verbrand zijn; komt, en laat ons Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn. |
Job 14:11 | De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort; |
Psalm 106:9 | En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, als [door] een woestijn. |
Jesaja 19:5 | En zij zullen de wateren uit de zee doen vergaan, en de rivier zal verzijpen en verdrogen. |
Jesaja 19:6 | Zij zullen ook de rivieren verre terugdrijven, zij zullen ze uithozen, en de gedamde stromen opdrogen; het riet en het schilf zullen verwelken. |
Jesaja 34:10 | Het zal des nachts of des daags niet uitgeblust worden, tot in der eeuwigheid zal zijn rook opgaan; van geslacht tot geslacht zal het woest zijn, tot in eeuwigheid der eeuwigheden zal niemand daar doorgaan. |
Jesaja 37:18 | Waarlijk, HEERE! hebben de koningen van Assyrie al de landen, mitsgaders derzelver landerijen verwoest; |
Jesaja 37:25 | Ik heb gegraven en de wateren gedronken; en ik heb met mijn voetzolen alle rivieren der belegerde plaatsen verdroogd. |
Jesaja 42:15 | Ik zal bergen en heuvelen woest maken, en al hun gras zal Ik doen verdorren; en Ik zal de rivieren tot eilanden maken, en de poelen uitdrogen. |
Jesaja 44:27 | Die tot de diepte zegt: Verdroog, en uw rivieren zal Ik verdrogen. |
Jesaja 49:17 | Uw zonen zullen zich haasten; [maar] uw verstoorders en uw verwoesters zullen van u uitgaan. |
Jesaja 50:2 | Waarom kwam Ik, en er was niemand, [waarom] riep Ik, en niemand antwoordde? Is Mijn hand dus gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is er in Mij geen kracht om uit te redden? Ziet, door Mijn schelding maak Ik de zee droog, Ik stel de rivieren [tot] een woestijn, dat haar vis stinkt, omdat er geen water is, en sterft van dorst. |