1 Kronieken 24:8 | Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim, |
Ezra 2:32 | De kinderen van Harim, driehonderd en twintig. |
Ezra 2:39 | De kinderen van Harim, duizend en zeventien. |
Ezra 10:21 | En van de kinderen van Harim: Maaseja, en Elia, en Semaja, en Jehiel, en Uzia, |
Ezra 10:31 | En van de kinderen van Harim: Eliezer, Jissia, Malchia, Semaja, Simeon, |
Nehemia 3:11 | De andere mate verbeterden Malchia, de zoon van Harim, en Hassub, de zoon van Pahath-moab; daartoe den Bakoventoren. |
Nehemia 7:35 | De kinderen van Harim, driehonderd en twintig; |
Nehemia 7:42 | De kinderen van Harim, duizend [en] zeventien; |
Nehemia 10:5 | Harim, Meremoth, Obadja, |
Nehemia 10:27 | Malluch, Harim, Baana. |
Nehemia 12:15 | Van Harim, Adna; van Merajoth, Helkai; |