H2893 טׇהֳרָה
reiniging, rein verklaard w/z, reinigingsbloed, reinigheid, reinheid

Bijbelteksten

Leviticus 12:4Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal zij niet komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn.
Leviticus 12:5Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging.
Leviticus 12:6En als de dagen harer reiniging voor den zoon, of voor de dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, ten zondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot den priester.
Leviticus 13:7Maar zo de verzwering in het vel ganselijk uitgespreid is, nadat hij aan den priester tot zijn reiniging zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan den priester vertoond worden.
Leviticus 13:35Maar indien de schurftheid in het vel gans uitgespreid is, na zijn reiniging;
Leviticus 14:2Dit zal de wet des melaatsen zijn, ten dage zijner reiniging: dat hij tot den priester zal gebracht worden.
Leviticus 14:23En hij zal die, op den achtsten dag zijner reiniging, tot den priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht des HEEREN.
Leviticus 14:32Dit is de wet [desgenen], in wien de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn reiniging [dat] niet bereikt zal hebben.
Leviticus 15:13Als hij nu, die den vloed heeft, van zijn vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot zijn reiniging zeven dagen voor zich tellen, en zijn klederen wassen, en hij zal zijn vlees met levend water baden, zo zal hij rein zijn.
Numeri 6:9En zo de gestorvene bij hem onvoorziens haastelijk gestorven ware, dat hij het hoofd van zijn Nazireerschap zou verontreinigd hebben, zo zal hij op den dag zijner reiniging zijn hoofd bescheren; op den zevenden dag zal hij het bescheren.
1 Kronieken 23:28Omdat hun standplaats was aan de hand der zonen van Aaron in den dienst van het huis des HEEREN, over de voorhoven, en over de kameren, en over de reiniging van alle heilige dingen, en het werk van den dienst van het huis Gods;
2 Kronieken 30:19[Die] zijn ganse hart gericht heeft, om God den HEERE, den God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
Nehemia 12:45En de wacht huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod van David [en] zijn zoon Salomo.
Ezechiel 44:26En na zijn reiniging zullen zij hem zeven dagen tellen.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel