H3213 יָלַל
jammeren, huilen, morgenster, weeklagen, getier maken

Bijbelteksten

Jesaja 13:6Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van den Almachtige.
Jesaja 14:31Huil, gij poort, schreeuw, gij stad! gij zijt gesmolten, gij gans Palestina! want van het noorden komt een rook, en er is geen eenzame in zijn samenkomsten.
Jesaja 15:2Hij gaat op naar Baith en Dibon, [en naar] Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden.
Jesaja 15:3Op hun wijken hebben zij zakken aangegord; op hun daken en op hun straten huilen zij altemaal, afgaande met geween.
Jesaja 16:7Daarom zal Moab over Moab huilen, altemaal zullen zij huilen; over de fondamenten van Kir-hareseth zult gijlieden zuchten, gewisselijk, zij zijn gebroken.
Jesaja 23:1De last van Tyrus. Huilt, gij schepen van Tarsis! want zij is verwoest, dat er geen huis meer is, dat niemand er meer ingaat; uit het land Chittim is het aan hen openbaar geworden.
Jesaja 23:6Vaart over naar Tarsis, huilt, gij inwoners des eilands!
Jesaja 23:14Huilt, gij schepen van Tarsis! want ulieder sterkte is verstoord.
Jesaja 52:5En nu, wat heb Ik hier te [doen]? spreekt de HEERE, dewijl Mijn volk om niet weggenomen is, [en] degenen die over hetzelve heersen, [het] doen huilen, spreekt de HEERE, en Mijn Naam geduriglijk den gansen dag gelasterd wordt;
Jesaja 65:14Ziet, Mijn knechten zullen juichen van goeder harte, maar gijlieden zult schreeuwen van weedom des harten, en van verbreking des geestes zult gij huilen.
Jeremia 4:8Hierom, gordt zakken aan, bedrijft misbaar en huilt; want de hittigheid van des HEEREN toorn is niet van ons afgekeerd.
Jeremia 25:34Huilt, gij herders! en schreeuwt, en wentelt u [in de as], gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een kostelijk vat.
Jeremia 47:2Zo zegt de HEERE: Ziet, wateren komen op van het noorden, en zullen worden tot een overlopende beek, en overlopen het land en de volheid van hetzelve, de stad en die daarin wonen; en de mensen zullen schreeuwen, en al de inwoners des lands zullen huilen;
Jeremia 48:20Moab is beschaamd, want hij is verslagen; huilt en krijt! verkondigt te Arnon, dat Moab verstoord is.
Jeremia 48:31Daarom zal Ik over Moab huilen, ja, om gans Moab zal Ik krijten; over de lieden van Kir-heres zal men zuchten.
Jeremia 48:39Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe heeft Moab den nek [met] schaamte gewend! Alzo zal Moab allen, die rondom hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting worden.
Jeremia 49:3Huil, o Hesbon! want Ai is verstoord; krijt, gij dochteren van Rabba, gordt zakken aan, drijft misbaar, en loopt om bij de tuinen; want Malcham zal wandelen in gevangenis, zijn priesteren en zijn vorsten te zamen.
Jeremia 51:8Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien zal zij genezen worden.
Ezechiel 21:12Schreeuw en huil, o mensenkind, want hetzelve zal zijn tegen Mijn volk, het zal zijn tegen al de vorsten van Israel; verschrikkingen zullen vanwege het zwaard bij Mijn volk zijn; daarom klop op de heup.
Ezechiel 30:2Mensenkind! profeteer, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Huilt: Ach die dag!

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel