H3256 יָסַר
tuchtigen, hard kastijden, vermanen, onderrichten, onderwijzen, kastijden
Psalm 118:18 | De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. |
Spreuken 9:7 | Wie den spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek. |
Spreuken 19:18 | Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. |
Spreuken 29:17 | Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven. |
Spreuken 29:19 | Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij [u] verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. |
Spreuken 31:1 | De woorden van den koning Lemuel; de last, waarmede zijn moeder hem onderwees. |
Jesaja 8:11 | Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met een sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te wandelen op den weg dezes volks, zeggende: |
Jesaja 28:26 | En zijn God onderricht hem van de wijze, Hij leert hem. |
Jeremia 2:19 | Uw boosheid zal u kastijden, en uw afkeringen zullen u straffen; weet dan en ziet, dat het kwaad en bitter is, dat gij den HEERE, uw God, verlaat, en Mijn vreze niet bij u is, spreekt de Heere, de HEERE der heirscharen. |
Jeremia 6:8 | Laat u tuchtigen, Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat Ik u niet stelle [tot] een woestheid, [tot] een onbewoond land. |
Jeremia 10:24 | Kastijd mij, HEERE! doch met mate; niet in Uw toorn, opdat Gij mij niet te niet maakt. |
Jeremia 30:11 | Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te verlossen; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid heb; maar met u zal Ik geen voleinding maken; maar Ik zal u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. |
Jeremia 31:18 | Ik heb wel gehoord, dat zich Efraim beklaagt, [zeggende]: Gij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf. Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God! |
Jeremia 46:28 | Gij [dan] Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. |
Ezechiel 23:48 | Alzo zal Ik de schandelijkheid uit het land doen ophouden; opdat alle vrouwen onderwezen worden, dat zij naar uw schandelijkheid niet doen. |
Hosea 7:12 | Wanneer zij zullen henengaan, zal Ik Mijn net over hen uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, gelijk gehoord is in hun vergadering. |
Hosea 7:15 | Ik heb hen wel getuchtigd, [en] hunlieder armen gesterkt; maar zij denken kwaad tegen Mij. |
Hosea 10:10 | Het is in Mijn lust, dat Ik ze zal binden; en volken zullen tegen henlieden verzameld worden, als Ik ze binden zal in hun twee voren. |