H3284 יַעֲנָה
struisvogel, struis, struisen

Bijbelteksten

Leviticus 11:16En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard;
Deuteronomium 14:15En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard;
Job 30:29Ik ben den draken een broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen.
Jesaja 13:21Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen, en hun huizen zullen vervuld worden met schrikkelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen wonen, en de duivelen zullen er huppelen.
Jesaja 34:13En in hun paleizen zullen doornen opgaan, netelen en distelen in hun vestingen; en het zal een woning der draken zijn, een zaal voor de jongen der struisen.
Jesaja 43:20Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en de jonge struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, [en] rivieren in de wildernis, om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven.
Jeremia 50:39Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen met de wilde dieren der eilanden [daarin] wonen; ook zullen de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf meer hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht.
Micha 1:8Hierom zal ik misbaar bedrijven en huilen; ik zal beroofd en naakt gaan; ik zal misbaar maken als de draken, en treuren als de jonge struisen.

Mede mogelijk dankzij