Prediker 3:11 | Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe. |
Prediker 5:17 | Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de zon, [gedurende] het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. |
Hooglied 1:8 | Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. |
Hooglied 1:15 | Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven[ogen]. |
Hooglied 1:16 | Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede. |
Hooglied 2:10 | Mijn Liefste antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! |
Hooglied 2:13 | De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk [met hun] jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone, en kom! |
Hooglied 4:1 | Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven[ogen] tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die [het gras] van den berg Gileads afscheren. |
Hooglied 4:7 | Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. |
Hooglied 5:9 | Wat is uw Liefste meer dan een [ander] liefste, o gij schoonste onder de vrouwen! wat is uw Liefste meer dan een [ander] liefste, dat gij ons zo bezworen hebt! |
Hooglied 6:1 | Waar is uw Liefste heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met u zoeken? |
Hooglied 6:4 | Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem, schrikkelijk als [slagorden] met banieren. |
Hooglied 6:10 | Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als [slagorden] met banieren? |
Hooglied 7:1 | Hoe schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. |
Jeremia 11:16 | De HEERE had uw naam genoemd een groenen olijfboom, schoon van liefelijke vruchten; [maar nu] heeft Hij met een geluid van een groot geroep een vuur om denzelven aangestoken, en zijn takken zullen verbroken worden. |
Ezechiel 31:3 | Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte takken. |
Ezechiel 31:9 | Ik had hem [zo] schoon gemaakt door de veelheid zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden. |
Ezechiel 33:32 | En ziet, gij zijt hun als een lied der minnen, [als] een, die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen ze niet. |
Amos 8:13 | Te dien dage zullen de schone jonkvrouwen en de jongelingen van dorst versmachten; |