Exodus 36:16 | En hij voegde vijf gordijnen samen bijzonder; wederom zes dezer gordijnen bijzonder. |
Exodus 36:17 | En hij maakte vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn, de uiterste in de samenvoeging; hij maakte ook vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn der andere samenvoeging. |
Numeri 4:25 | Zij zullen dan dragen de gordijnen des tabernakels, en de tent der samenkomst; [teweten] haar deksel, en het dassendeksel, dat er bovenop is, en het deksel der deur van de tent der samenkomst, |
2 Samuel 7:2 | Zo zeide de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een cederen huis, en de ark Gods woont in het midden der gordijnen. |
1 Kronieken 17:1 | Het geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David tot Nathan, den profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen huis, maar de ark des verbonds des HEEREN onder gordijnen. |
Psalm 104:2 | Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn. |
Hooglied 1:5 | Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo. |
Jesaja 54:2 | Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, en steek uw pinnen vast in. |
Jeremia 4:20 | Breuk op breuk wordt er uitgeroepen; want het ganse land is verstoord; haastelijk zijn mijn tenten verstoord, mijn gordijnen in een ogenblik! |
Jeremia 10:20 | Mijn tent is verstoord, en al mijn zelen zijn verscheurd; mijn kinderen zijn van mij uitgegaan, en zij zijn er niet; er is niemand meer, die mijn tent uitspant, en mijn gordijnen opricht. |
Jeremia 49:29 | Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik van rondom! |
Habakuk 3:7 | Ik zag de tenten van Kusan onder de ijdelheid; de gordijnen des lands van Midian schudden. |