Leviticus 23:10 | Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen. |
Leviticus 23:11 | En hij zal die garf voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen. |
Leviticus 23:20 | Dan zal de priester dezelve met het brood der eerstelingen [ten] beweegoffer, voor het aangezicht des HEEREN, met de twee lammeren bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester. |
Leviticus 27:8 | Maar zo hij armer is, dan uw schatting, zo zal hij zich voor het aangezicht des priesters zetten, opdat de priester hem schatte; naar dat de hand desgenen, die de gelofte gedaan heeft, zal kunnen bekomen, zal de priester hem schatten. |
Leviticus 27:11 | En indien het enig onrein beest is, van hetwelk men den HEERE geen offerande offert, zo zal hij dat beest voor het aangezicht des priesters zetten. |
Leviticus 27:12 | En de priester zal dat schatten, naar dat het goed of kwaad is; naar uw schatting, priester! zo zal het zijn. |
Leviticus 27:14 | En wanneer iemand zijn huis zal geheiligd hebben, dat het den HEERE heilig zij, zo zal de priester dat schatten, naar dat het goed of kwaad is; gelijk als de priester dat geschat zal hebben, zo zal het stand hebben. |
Leviticus 27:18 | Maar zo hij zijn akker na het jubeljaar geheiligd zal hebben, dan zal hem de priester het geld rekenen, naar de jaren, die nog overig zijn tot het jubeljaar; en het zal van uw schatting afgetrokken worden. |
Leviticus 27:21 | Maar die akker, nadat hij in het jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. |
Leviticus 27:23 | Zo zal de priester hem rekenen de som uwer schatting tot het jubeljaar; en hij zal op denzelven dag uw schatting geven, een heiligheid den HEERE. |
Numeri 3:3 | Dit zijn de namen der zonen van Aaron, der priesteren, die gezalfd waren, welker hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen. |
Numeri 3:6 | Doe den stam van Levi naderen, en stel hem voor het aangezicht van den priester Aaron, opdat zij hem dienen; |
Numeri 3:32 | De overste nu der oversten van Levi zal zijn Eleazar, de zoon van Aaron, den priester; [zijn] opzicht zal zijn over degenen, die de wacht des heiligdoms waarnemen. |
Numeri 4:16 | Het opzicht nu van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zal zijn over de olie des luchters, en het reukwerk der welriekende specerijen, en het gedurig spijsoffer, en de zalfolie; het opzicht des gansen tabernakels, en alles wat daarin is, aan het heiligdom en aan zijn gereedschap. |
Numeri 4:28 | Dit is de dienst van de geslachten der zonen van de Gersonieten, in de tent der samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. |
Numeri 4:33 | Dit is de dienst van de geslachten der zonen van Merari, naar hun gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. |
Numeri 5:8 | Maar zo die man geen losser zal hebben, om de schuld aan hem weder uit te keren, zal die schuld, welken den HEERE weder uitgekeerd wordt, des priesters zijn; behalve den ram der verzoening, met welken hij voor hem verzoening doen zal. |
Numeri 5:9 | Desgelijks zal alle heffing van alle geheiligde dingen der kinderen Israëls, welke zij tot den priester brengen, zijne zijn. |
Numeri 5:10 | En een ieders geheiligde dingen zullen zijne zijn; wat iemand den priester zal gegeven hebben, zal zijne zijn. |
Numeri 5:15 | Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, en zal haar offerande voor haar medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, noch wierook daarop leggen, dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid in gedachtenis brengt. |