H3611 כֶּלֶב
hond, hondskop, hondengeld, hondenkop, hondenprijs
Psalm 22:21 | Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds. |
Psalm 59:7 | Tegen den avond keren zij weder, zij tieren als een hond, en zij gaan rondom de stad. |
Psalm 59:15 | Laat hen dan tegen den avond wederkeren, laat hen tieren als een hond, en rondom de stad gaan; |
Psalm 68:24 | Opdat gij uw voet, [ja,] de tong uwer honden, moogt steken in het bloed van de vijanden, van een iegelijk van hen. |
Spreuken 26:11 | Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, [alzo] herneemt de zot zijn dwaasheid. |
Spreuken 26:17 | De voorbijgaande, die zich vertoornt in een twist, [die] hem niet aangaat, is [gelijk] die een hond bij de oren grijpt. |
Prediker 9:4 | Want voor dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop; want een levende hond is beter dan een dode leeuw. |
Jesaja 56:10 | Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. |
Jesaja 56:11 | En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, [elk] uit zijn einde. |
Jesaja 66:3 | Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is [als die] zwijnenbloed [offert]; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is [als] die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen. |
Jeremia 15:3 | Want Ik zal bezoeking over hen doen [met] vier geslachten, spreekt de HEERE: met het zwaard, om te doden; en met de honden, om te slepen; en met het gevogelte des hemels, en met het gedierte der aarde, om op te eten en te verderven. |