Exodus 35:13 | De tafel en haar handbomen, en al haar gereedschap, en de toonbroden; |
Exodus 35:14 | En den kandelaar tot het licht, en zijn gereedschap, en zijn lampen, en de olie tot het licht; |
Exodus 35:16 | Het altaar des brandoffers, en den koperen rooster, dien het hebben zal, zijn handbomen, en al zijn gereedschappen; het wasvat en zijn voet. |
Exodus 35:22 | Zo kwamen dan de mannen met de vrouwen, alle vrijwilligen van hart; zij brachten haken, en oorsierselen, en ringen, en spanselen, alle gouden vaten; en alle man, die een gouden beweegoffer den HEERE offerde, |
Exodus 37:16 | En hij maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen, en haar reukschalen, en haar kroezen, en haar platelen (met welke zij bedekt zoude worden), van louter goud. |
Exodus 37:24 | Hij maakte denzelven uit een talent louter goud, met al zijn vaten, |
Exodus 38:3 | Hij maakte ook al het gereedschap des altaars, de potten, en de schoffelen, en de besprengbekkens, en de krauwelen, en de koolpannen; en al zijn vaten maakte hij van koper. |
Exodus 38:30 | En hij maakte daarvan de voeten der deur van de tent der samenkomst, en het koperen altaar, en den koperen rooster, dien het had, en al het gereedschap des altaars. |
Exodus 39:33 | Daarna brachten zij den tabernakel tot Mozes, de tent, en al haar gereedschap, haar haakjes, haar berderen, haar richelen, en haar pilaren, en haar voeten; |
Exodus 39:36 | De tafel, met al haar gereedschap, en de toonbroden; |
Exodus 39:37 | Den louteren kandelaar met zijn lampen, de lampen, die men toerichten moest, en al deszelfs gereedschap, en de olie tot het licht; |
Exodus 39:39 | Het koperen altaar, en den koperen rooster, dien het heeft, deszelfs handbomen, en al zijn gereedschap; het wasvat en zijn voet; |
Exodus 39:40 | De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten, en het deksel van de poort des voorhofs, zijn zelen, en zijn pennen, en al het gereedschap van den dienst des tabernakels, tot de tent der samenkomst; |
Exodus 40:9 | Dan zult gij de zalfolie nemen en zalven den tabernakel, en al wat daarin is; en gij zult denzelven heiligen, met al zijn gereedschap, en het zal een heiligheid zijn. |
Exodus 40:10 | Gij zult ook het altaar des brandoffers zalven, en al zijn gereedschap; en gij zult het altaar heiligen, en het altaar zal heiligheid der heiligheden zijn. |
Leviticus 6:28 | En het aarden vat, waarin het gezoden is, zal gebroken worden; maar zo het in een koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in water gespoeld worden. |
Leviticus 8:11 | En hij sprengde daarvan op het altaar zevenmaal; en hij zalfde het altaar, en al zijn gereedschap, mitsgaders het wasvat en zijn voet, om die te heiligen. |
Leviticus 11:32 | Daartoe al hetgeen, waarop [iets] van dezelve vallen zal, als zij dood zijn, zal onrein zijn, [hetzij] van alle houten vat, of kleed, of vel, of zak, [of] alle vat, waarmede [enig] werk gedaan wordt; het zal in het water gestoken worden, en onrein zijn tot aan den avond; daarna zal het rein zijn. |
Leviticus 11:33 | En alle aarden vat, waarin [iets] van dezelve zal gevallen zijn, al wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken. |
Leviticus 11:34 | Van alle spijze, die men eet, waarop het water zal gekomen zijn, [die] zal onrein zijn; en alle drank, dien men drinkt, zal in alle vat onrein zijn. |