H3632 כָּלִיל
volledig, volmaakt, brand, geheel, ganselijk, volkomen, gans

Bijbelteksten

Exodus 28:31Gij zult ook den mantel des efods geheel van hemelsblauw maken.
Exodus 39:22En hij maakte den mantel des efods van geweven werk, geheel van hemelsblauw.
Leviticus 6:22Ook zal de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats de gezalfde zal worden, hetzelfde doen; het zij een eeuwige inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken worden.
Leviticus 6:23Alzo zal alle spijsoffer des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden.
Numeri 4:6En zij zullen een deksel van dassenvellen daarop leggen, en een geheel kleed van hemelsblauw daar bovenop uitspreiden; en zij zullen derzelver handbomen aanleggen.
Deuteronomium 13:16En al haar roof zult gij verzamelen in het midden van haar straat, en den HEERE, uw God, die stad en al haar roof ganselijk met vuur verbranden; en zij zal een hoop zijn eeuwiglijk, zij zal niet weder gebouwd worden.
Deuteronomium 33:10Zij zullen Jakob Uw rechten leren, en Israël Uw wet; zij zullen reukwerk voor Uw neus leggen, en dat gans verteerd zal worden, op Uw altaar.
Richteren 20:40Toen begon de verheffing op te gaan van de stad, [als] een pilaar van rook; als nu Benjamin achter zich omzag, ziet, zo ging de brand der stad op naar den hemel.
1 Samuel 7:9Toen nam Samuel een melklam, en hij offerde het geheel den HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den HEERE voor Israel; en de HEERE verhoorde hem.
Psalm 51:21Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar.
Jesaja 2:18En elkeen der afgoden zal ganselijk vergaan.
Klaagliederen 2:15[Samech.] Allen, die over weg gaan, klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun hoofd over de dochter Jeruzalems, [zeggende:] Is dit die stad, waar men van zeide, dat zij volkomen van schoonheid was, een vreugde der ganse aarde?
Ezechiel 16:14Daartoe ging van u een naam uit onder de heidenen om uw schoonheid; want die was volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE.
Ezechiel 27:3En zeg tot Tyrus, die daar woont aan de ingangen der zee, handelende met de volken in vele eilanden: Zo zegt de Heere HEERE: O Tyrus! gij zegt: Ik ben volmaakt in schoonheid.
Ezechiel 28:12Mensenkind! hef een klaaglied op over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere HEERE: Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid!

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel