H3658 כִּנּוֹר
citerspel, citer, harp

Bijbelteksten

Job 21:12Zij heffen op met de trommel en de harp, en zij verblijden zich op het geluid des orgels.
Job 30:31Hierom is mijn harp tot een rouwklage geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden.
Psalm 33:2Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem met de luit [en] het tiensnarig instrument.
Psalm 43:4En dat ik inga tot Gods altaar, tot den God der blijdschap mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn God!
Psalm 49:5Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.
Psalm 57:9Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
Psalm 71:22Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels!
Psalm 81:3Heft een psalm op, en geeft de trommel; de liefelijke harp met de luit.
Psalm 92:4Op het tiensnarig instrument en op de luit, met een voorbedacht lied op de harp.
Psalm 98:5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des gezangs,
Psalm 108:3Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
Psalm 137:2Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.
Psalm 147:7Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; psalmzingt onzen God op de harp.
Psalm 149:3Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp.
Psalm 150:3Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp!
Jesaja 5:12En harpen en luiten, trommelen en pijpen, en wijn zijn [in] hun maaltijden; maar zij aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen.
Jesaja 16:11Daarom rommelt mijn ingewand over Moab, als een harp, en mijn binnenste over Kir-heres.
Jesaja 23:16Neem de harp, ga in de stad rondom, gij vergeten hoer! speel wel, zing veel liederen, opdat uwer gedacht worde!
Jesaja 24:8De vreugde der trommelen rust; het geluid der vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust.
Jesaja 30:32En alwaar die gegrondveste staf doorgegaan zal zijn (op welken de HEERE dien zal hebben doen rusten), [daar] zal men met trommelen en harpen zijn; want met bewegende bestrijdingen zal Hij tegen hen strijden.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech