H3708 כַּעַס
toornig, ergerlijk, afkeer, toorn, krenking, terging, ergernis, verdriet, tergend, toornigheid, wrev
Deuteronomium 32:19 | Als het de HEERE zag, zo versmaadde Hij hen, uit toornigheid tegen zijn zonen en zijn dochteren. |
Deuteronomium 32:27 | Ten ware, dat Ik de toornigheid des vijands schroomde, dat niet hun tegenpartijen zich vreemd mochten houden; dat zij niet mochten zeggen: Onze hand is hoog geweest; de HEERE heeft dit alles niet gewrocht. |
1 Samuel 1:6 | En haar tegenpartijdige tergde haar ook met terging, om haar te vergrimmen, omdat de HEERE haar baarmoeder toegesloten had. |
1 Samuel 1:16 | Acht toch uw dienstmaagd niet voor een dochter Belials; want ik heb tot nu toe gesproken uit de veelheid van mijn gedachten en van mijn verdriet. |
1 Koningen 15:30 | Om de zonden van Jerobeam, die zondigde, en die Israel zondigen deed, [en] om zijn terging, waarmede hij den HEERE, den God Israels, getergd had. |
1 Koningen 21:22 | En Ik zal uw huis maken gelijk het huis van Jerobeam, den zoon van Nebat, en gelijk het huis van Baesa, den zoon van Ahia; om de terging, waarmede gij [Mij] getergd hebt, en dat gij Israel hebt doen zondigen. |
2 Koningen 23:26 | Nochtans keerde zich de HEERE van den brand Zijns groten toorns niet af, waarmede Zijn toorn brandde tegen Juda, om al de tergingen, waarmede Manasse Hem getergd had. |
Job 5:2 | Want den dwaze brengt de toornigheid om, en de ijver doodt den slechte. |
Job 6:2 | Och, of mijn verdriet recht gewogen wierd, en men mijn ellende samen in een weegschaal ophief! |
Job 10:17 | Gij vernieuwt Uw getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt Uw toorn tegen mij; verwisselingen, ja, een heirleger, zijn tegen mij. |
Job 17:7 | Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd, en al mijn ledematen zijn gelijk een schaduw. |
Psalm 6:8 | Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders. |
Psalm 10:14 | Gij ziet het [immers]; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van den wees. |
Psalm 31:10 | Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. |
Psalm 85:5 | Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons. |
Spreuken 12:16 | De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande. |
Spreuken 17:25 | Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene, die hem gebaard heeft. |
Spreuken 21:19 | Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw. |
Spreuken 27:3 | Een steen is zwaar, en het zand gewichtig; maar de toornigheid des dwazen is zwaarder dan die beide. |
Prediker 1:18 | Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart. |