H3908 לַחַשׁ
oorring, verzuchting, bezwering, bezweerder, stil gebed, tovermiddelen, kloek ter tale
Prediker 10:11 | Indien de slang gebeten heeft, eer der bezwering geschied is, dan is er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten bezweerder. |
Jesaja 3:3 | Den overste van vijftig, en den aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder de werkmeesters, en dien, die kloek ter tale is. |
Jesaja 3:20 | De hoofdkroning, en de armversierselen, en de bindselen, en de reukballetjes, en de oorringen, |
Jesaja 26:16 | HEERE! in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben [hun] stil gebed uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was. |
Jeremia 8:17 | Want ziet, Ik zend slangen, basilisken onder ulieden, tegen dewelke geen bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de HEERE. |