Leviticus 25:34 | Doch het veld van de voorstad hunner steden zal niet verkocht worden; want het is een eeuwige bezitting voor hen. |
Numeri 35:2 | Gebied den kinderen Israels, dat zij van de erfenis hunner bezitting aan de Levieten steden zullen geven om te bewonen; daartoe zult gijlieden aan de Levieten voorsteden geven, aan de steden rondom dezelve. |
Numeri 35:3 | En die steden zullen zij hebben om te bewonen; maar hun voorsteden zullen zijn voor hun beesten, en voor hun have, en voor al hun gedierte, |
Numeri 35:4 | En de voorsteden der steden, die gij aan de Levieten zult geven, zullen van den stadsmuur af, en naar buiten, van duizend ellen zijn rondom. |
Numeri 35:5 | En gij zult meten van buiten de stad, aan den hoek tegen het oosten, twee duizend ellen, en aan den hoek van het zuiden, twee duizend ellen, en aan den hoek van het westen, twee duizend ellen, en aan den hoek van het noorden, twee duizend ellen; dat de stad in het midden zij. Dit zullen zij hebben tot voorsteden van de steden. |
Numeri 35:7 | Al de steden, die gij aan de Levieten geven zult, zullen zijn acht en veertig steden, deze met haar voorsteden. |
Jozua 14:4 | Want de kinderen van Jozef waren twee stammen, Manasse en Efraim; en aan de Levieten gaven zij geen deel in het land, maar steden om te bewonen, en derzelver voorsteden voor hun vee en voor hun bezitting. |
Jozua 21:2 | En zij spraken tot hen, te Silo, in het land Kanaan, zeggende: De HEERE heeft geboden door den dienst van Mozes, dat men ons steden te bewonen geven zou, en haar voorsteden voor onze beesten. |
Jozua 21:3 | Daarom gaven de kinderen Israels aan de Levieten van hun erfdeel, naar den mond des HEEREN, deze steden en de voorsteden derzelve. |
Jozua 21:8 | Alzo gaven de kinderen Israëls aan de Levieten deze steden en haar voorsteden, bij het lot, gelijk de HEERE geboden had door den dienst van Mozes. |
Jozua 21:11 | Zo gaven zij hun de stad van Arba, den vader van Anok (zij is Hebron), op den berg van Juda, en haar voorsteden rondom haar. |
Jozua 21:13 | Alzo gaven zij aan de kinderen van den priester Aaron de vrijstad des doodslagers, Hebron en haar voorsteden, en Libna en haar voorsteden; |
Jozua 21:14 | En Jatthir en haar voorsteden, en Esthemoa en haar voorsteden; |
Jozua 21:15 | En Holon en haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden; |
Jozua 21:16 | En Ain en haar voorsteden, en Jutta en haar voorsteden, en Beth-semes en haar voorsteden; negen steden van deze twee stammen. |
Jozua 21:17 | En van den stam van Benjamin, Gibeon en haar voorsteden, Geba en haar voorsteden; |
Jozua 21:18 | Anathoth en haar voorsteden, en Almon en haar voorsteden: vier steden. |
Jozua 21:19 | Al de steden der kinderen van Aaron, de priesteren, waren dertien steden en haar voorsteden. |
Jozua 21:21 | En zij gaven hun Sichem, een vrijstad des doodslagers, en haar voorsteden, op den berg Efraim, en Gezer en haar voorsteden; |
Jozua 21:22 | En Kibzaim en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden: vier steden. |