H4069 מַדּוּעַ
why, wherefore, how

Bijbelteksten

Nehemia 2:3En ik zeide tot den koning: De koning leve in eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begrafenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met vuur verteerd zijn?
Nehemia 13:11En ik twistte met de overheden, en zeide: Waarom is het huis Gods verlaten? Doch ik vergaderde hen, en herstelde ze in hun stand.
Nehemia 13:21Zo betuigde ik tegen hen, en zeide tot hen: Waarom vernacht gijlieden tegenover den muur? Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. Van dien tijd af kwamen zij niet op den sabbat.
Esther 3:3Toen zeiden de knechten des konings, die in de poort des konings waren, tot Mordechai: Waarom overtreedt gij des konings gebod?
Job 3:12Waarom zijn mij de knieen voorgekomen, en waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou?
Job 18:3Waarom worden wij geacht als beesten, en zijn onrein in ulieder ogen?
Job 21:4Is (mij aangaande) mijn klacht tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn?
Job 21:7Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden geweldig in vermogen?
Job 24:1Waarom zouden van den Almachtige de tijden niet verborgen zijn, dewijl zij, die Hem kennen, Zijn dagen niet zien?
Job 33:13Waarom hebt gij tegen Hem getwist? Want Hij antwoordt niet van al Zijn daden.
Jesaja 5:4Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht, dat hij [goede] druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht?
Jesaja 50:2Waarom kwam Ik, en er was niemand, [waarom] riep Ik, en niemand antwoordde? Is Mijn hand dus gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is er in Mij geen kracht om uit te redden? Ziet, door Mijn schelding maak Ik de zee droog, Ik stel de rivieren [tot] een woestijn, dat haar vis stinkt, omdat er geen water is, en sterft van dorst.
Jesaja 63:2Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers treedt?
Jeremia 2:14Is dan Israel een knecht, of is hij een ingeborene des huizes? Waarom is hij [dan] ten roof geworden?
Jeremia 2:31O geslacht, aanmerkt [toch] gijlieden des HEEREN woord! Ben Ik Israël een woestijn geweest, of een land der uiterste donkerheid? Waarom zegt [dan] Mijn volk: Wij zijn heren, wij zullen niet meer tot U komen?
Jeremia 8:5Waarom keert [dan] dit volk te Jeruzalem af [met] een altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren.
Jeremia 8:19Ziet, de stem van het geschrei der dochteren mijns volks is uit zeer verren lande: Is dan de HEERE niet te Sion, is haar koning niet bij haar? Waarom hebben zij Mij vertoornd met hun gesneden beelden, met ijdelheden der vreemden?
Jeremia 8:22Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid der dochter mijns volks niet gerezen?
Jeremia 12:1Gij zoudt rechtvaardig zijn, o HEERE! wanneer ik tegen U zou twisten; ik zal nochtans [van Uw] oordelen met U spreken; waarom is der goddelozen weg voorspoedig, [waarom] hebben zij rust, allen, die trouwelooslijk trouweloosheid bedrijven?
Jeremia 13:22Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: Waarom zijn mij deze dingen bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw zomen ontdekt, [en] uw hielen hebben geweld geleden.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech