H4288 מְחִתָּה
terror, destruction, ruin, dismaying

Bijbelteksten

Psalm 89:41Gij hebt al zijn muren doorgebroken; Gij hebt zijn vestingen nedergeworpen.
Spreuken 10:14De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij.
Spreuken 10:15Des rijken goed is een stad zijner sterkte; de armoede der geringen is hun verstoring.
Spreuken 10:29De weg des HEEREN is voor den oprechte sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid verstoring.
Spreuken 13:3Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.
Spreuken 14:28In de menigte des volks is des konings heerlijkheid; maar in gebrek van volk is eens vorsten verstoring.
Spreuken 18:7De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.
Spreuken 21:15Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.
Jesaja 54:14Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en [verre] van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.
Jeremia 17:17Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads.
Jeremia 48:39Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe heeft Moab den nek [met] schaamte gewend! Alzo zal Moab allen, die rondom hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting worden.

Mede mogelijk dankzij