H4305 מָטַר
regenen (hard)

Bijbelteksten

Genesis 2:5En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.
Genesis 7:4Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde veertig dagen, en veertig nachten; en Ik zal van den aardbodem verdelgen al wat bestaat, dat Ik gemaakt heb.
Genesis 19:24Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van den HEERE uit den hemel.
Exodus 9:18Zie, Ik zal morgen omtrent dezen tijd een zeer zwaren hagel doen regenen, desgelijks in Egypte niet geweest is van dien dag af, dat het gegrond is, tot nu toe.
Exodus 9:23Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.
Exodus 16:4Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden brood uit den hemel regenen; en het volk zal uitgaan, en verzamelen elke dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het in Mijn wet ga, of niet.
Job 20:23Er zij [wat] om zijn buik te vullen; [God] zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, en over hem regenen op zijn spijze.
Job 38:26Om te regenen op het land, [waar] niemand is, [op] de woestijn, waarin geen mens is;
Psalm 11:6Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn.
Psalm 78:24En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels koren.
Psalm 78:27En regende op hen vlees als stof, en gevleugeld gevogelte als zand der zeeen;
Jesaja 5:6En Ik zal hem [tot] woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen [daarin] opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen.
Ezechiel 38:22En Ik zal met hem rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en op de vele volken, die met hem zullen zijn.
Amos 4:7Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden geweerd, als er nog drie maanden waren tot den oogst, en heb doen regenen over de ene stad, maar over de andere stad niet doen regenen; het ene stuk lands werd beregend, maar het [andere] stuk lands, waar het niet op regende, verdorde.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel