1 Koningen 15:33 | In het derde jaar van Asa, koning van Juda, werd Baesa, de zoon van Ahia, koning over gans Israel, te Thirza, [en regeerde] vier en twintig jaren. |
1 Koningen 16:6 | En Baesa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 16:8 | In het zes en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda, werd Ela, de zoon van Baesa, koning over Israel, te Thirza, [en regeerde] twee jaren. |
1 Koningen 16:10 | Zo kwam Zimri in, en sloeg hem, en doodde hem, in het zeven en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda; en hij werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 16:11 | En het geschiedde, als hij regeerde, als hij op zijn troon zat, dat hij het ganse huis van Baesa sloeg; hij liet hem niet over die mannelijk was, noch zijn bloedverwanten, noch zijn vrienden. |
1 Koningen 16:15 | In het zeven en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda, regeerde Zimri zeven dagen te Thirza; en het volk had zich gelegerd tegen Gibbethon, dat der Filistijnen is. |
1 Koningen 16:16 | Het volk nu, dat zich gelegerd had, hoorde zeggen: Zimri heeft een verbintenis gemaakt, ja, heeft ook den koning verslagen; daarom maakte het ganse Israel ten zelfden dage Omri, den krijgsoverste, koning over Israel, in het leger. |
1 Koningen 16:21 | Toen werd het volk van Israel verdeeld in twee helften; de helft des volks volgde Tibni, den zoon van Ginath, om hem koning te maken; en de helft volgde Omri. |
1 Koningen 16:22 | Maar het volk, dat Omri volgde, was sterker dan het volk, dat Tibni, den zoon van Ginath, volgde; en Tibni stierf, en Omri regeerde. |
1 Koningen 16:23 | In het een en dertigste jaar van Asa, den koning van Juda, werd Omri koning over Israel, [en regeerde] twaalf jaren; te Thirza regeerde hij zes jaren. |
1 Koningen 16:28 | En Omri ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 16:29 | En Achab, de zoon van Omri, werd koning over Israel, in het acht en dertigste jaar van Asa, den koning van Juda; en Achab, de zoon van Omri, regeerde over Israel, te Samaria, twee en twintig jaren. |
1 Koningen 22:40 | Alzo ontsliep Achab met zijn vaderen; en zijn zoon Ahazia werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 22:41 | Josafat nu, de zoon van Asa, werd koning over Juda, in het vierde jaar van Achab, den koning van Israel. |
1 Koningen 22:42 | Josafat was vijf en dertig jaren oud, als hij koning werd, en regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Azuba, de dochter van Silchi. |
1 Koningen 22:51 | En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats. |
1 Koningen 22:52 | Ahazia, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria, in het zeventiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en regeerde twee jaren over Israel. |
2 Koningen 1:17 | Alzo stierf hij, naar het woord des HEEREN, dat Elia gesproken had; en Joram werd koning in zijn plaats, in het tweede jaar van Joram, den zoon van Josafat, den koning van Juda; want hij had geen zoon. |
2 Koningen 3:1 | Joram nu, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria, in het achttiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en hij regeerde twaalf jaren. |
2 Koningen 3:27 | Toen nam hij zijn eerstgeboren zoon, die in zijn plaats koning zou worden, en offerde hem ten brandoffer op den muur. Daaruit werd een zeer grote toorn in Israel; daarom trokken zij van hem af, en keerden weder in [hun] land. |