1 Kronieken 22:3 | En David bereidde ijzer in menigte, tot nagelen aan de deuren der poorten, en tot de samenvoegingen; ook koper in menigte, zonder gewicht; |
2 Kronieken 3:9 | En het gewicht der nagelen was tot vijftig sikkelen gouds; en hij overtoog de opperzalen met goud. |
Jesaja 41:7 | En de werkmeester versterkte den goudsmid; die met den hamer glad maakt, dien, die op het aambeeld slaat, zeggende van het soldeersel: Het is goed; daarna maakt hij het vast met nagelen, dat het niet wankele. |
Jeremia 10:4 | Men pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hameren, opdat het niet waggele. |