H4686 מָצוּד
net, fortress, snare, strong hold, hold, castle

Bijbelteksten

1 Samuel 22:4En hij bracht hen voor het aangezicht van den koning der Moabieten; en zij bleven bij hem al de dagen, die David in de vesting was.
1 Samuel 22:5Doch de profeet Gad zeide tot David: Blijf in de vesting niet, ga heen, en ga in het land van Juda. Toen ging David heen, en hij kwam in het woud Chereth.
1 Samuel 24:23Toen zwoer David aan Saul; en Saul ging in zijn huis, maar David en zijn mannen gingen op in de vesting.
2 Samuel 5:7Maar David nam den burg Sion in; dezelve is de stad Davids.
2 Samuel 5:9Alzo woonde David in den burg en noemde dien Davids stad. En David bouwde rondom van Millo af en binnenwaarts.
2 Samuel 5:17Als nu de Filistijnen hoorden, dat zij David ten koning over Israël gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken; en David, dat horende, toog af, naar den burg.
2 Samuel 22:2Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper.
2 Samuel 23:14En David was toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.
1 Kronieken 11:5En de inwoners van Jebus zeiden tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids.
1 Kronieken 11:16En David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.
Job 19:6Weet nu, dat God mij heeft omgekeerd, en mij [met] Zijn net omsingeld.
Job 39:31Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats.
Psalm 18:3De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek.
Psalm 31:3Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk; wees mij tot een sterken Rotssteen, tot een zeer vast Huis, om mij te behouden.
Psalm 31:4Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams wil.
Psalm 66:11Gij hadt ons in het net gebracht; Gij hadt een engen band om onze lenden gelegd;
Psalm 71:3Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.
Psalm 91:2Ik zal tot den HEERE zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burg! mijn God, op Welken ik vertrouw!
Psalm 144:2Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk aan mij onderwerpt!
Ezechiel 12:13Ik zal ook Mijn net over hem uitspreiden, dat hij in Mijn jachtgaren gegrepen worde; en Ik zal hem brengen in Babylonie, het land der Chaldeen; ook zal hij dat niet zien, hoewel hij daar sterven zal.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen