H4986 מֶתֶק
zoetheid, zoetigheid, aangenaam

Bijbelteksten

Spreuken 16:21De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Spreuken 27:9Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken