H5034 נָבֵל
fade, surely, disgrace, fade away, wither, wear away

Bijbelteksten

Exodus 18:18Gij zult geheel vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk bij u is; want deze zaak is te zwaar voor u, gij alleen kunt het niet doen.
Deuteronomium 32:15Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit, (gij zijt vet, gij zijt dik, [ja, met vet] overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils.
2 Samuel 22:46Vreemden zijn vervallen, en hebben zich aangegord uit hun sloten.
Job 14:18En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats;
Psalm 1:3Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
Psalm 18:46Vreemden zijn vervallen, en hebben gesidderd uit hun sloten.
Psalm 37:2Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen.
Spreuken 30:32Zo gij dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en zo gij kwaad bedacht hebt, de hand op den mond!
Jesaja 1:30Want gij zult zijn als een eik, welks bladeren afvallen, en als een hof, die geen water heeft.
Jesaja 24:4Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen.
Jesaja 28:1Wee de hovaardige kroon der dronkenen van Efraim, welker heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van den wijn.
Jesaja 28:4En de afvallende bloem zijns heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette vallei is, zal zijn gelijk een vroegrijpe vrucht voor den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet, terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij ze op.
Jesaja 34:4En al het heir der hemelen zal uitteren, en de hemelen zullen toegerold worden, gelijk een boek, en al hun heir zal afvallen, gelijk een blad van den wijnstok afvalt, en gelijk [een vijg] afvalt van den vijgeboom.
Jesaja 40:7Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk is gras.
Jesaja 40:8Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.
Jesaja 64:6Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind.
Jeremia 8:13Ik zal hen voorzeker wegrapen, spreekt de HEERE; er zijn geen druiven aan den wijnstok, en geen vijgen aan den vijgeboom, ja, het blad is afgevallen; en [de geboden, die] Ik hun gegeven heb, die overtreden zij.
Jeremia 14:21Versmaad [ons] niet, om Uws Naams wil; werp den troon Uwer heerlijkheid niet neder; gedenk, vernietig niet Uw verbond met ons.
Ezechiel 47:12Aan de beek nu, aan haar oever, zal van deze en van gene zijde opgaan allerlei spijsgeboomte, welks blad niet zal afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan; in zijn maanden zal het nieuwe vruchten voortbrengen; want zijn wateren vlieten uit het heiligdom; en zijn vrucht zal zijn tot spijze, en zijn blad tot heling.
Micha 7:6Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin