Aantekeningen bij de Bijbel:

H5123 נוּם

slept, slumber

Psalm 76:6	De stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden.
Psalm 121:3	Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Psalm 121:4	Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.
Jesaja 5:27	Geen moede, en geen struikelende zal onder hen wezen; niemand zal sluimeren noch slapen, noch de gordel zijner lendenen ontbonden worden, noch de schoenriem zijner schoenen afgescheurd worden.
Jesaja 56:10	Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief.
Nahum 3:18	Uw herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen.