H5201 נָטַר
reserve, grudge, keep, keeper
Leviticus 19:18 | Gij zult niet wreken, noch [toorn] behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! |
Psalm 103:9 | Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk [den toorn] behouden. |
Hooglied 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken; zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. |
Hooglied 8:11 | Salomo had een wijngaard, te Baal-hamon; hij gaf dezen wijngaard aan de hoeders, een ieder bracht voor deszelfs vrucht duizend zilverlingen. |
Hooglied 8:12 | Mijn wijngaard, dien ik heb, is voor mijn aangezicht; de duizend [zilverlingen] zijn voor u, o Salomo! maar tweehonderd zijn voor de hoeders van deszelfs vrucht. |
Jeremia 3:5 | Zal Hij in eeuwigheid [den toorn] behouden? Zal Hij [dien] gestadig bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand. |
Jeremia 3:12 | Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [den toorn] niet in eeuwigheid behouden. |
Nahum 1:2 | Een ijverig God en een wreker is de HEERE, een wreker is de HEERE, en zeer grimmig; een wreker is de HEERE aan Zijn wederpartijders, en Hij behoudt [den toorn] Zijn vijanden. |