H5356 נִקָּיוֹן
cleanness, innocency

Bijbelteksten

Genesis 20:5Heeft hij zelf mij niet gezegd: Zij is mijn zuster? en zij, ook zij heeft gezegd: Hij is mijn broeder. In oprechtheid mijns harten en in reinheid mijner handen, heb ik dit gedaan.
Psalm 26:6Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!
Psalm 73:13Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen.
Hosea 8:5Uw kalf, o Samaria! heeft [u] verstoten; Mijn toorn is tegen hen ontstoken; hoe lang zullen zij de reinigheid niet verdragen?
Amos 4:6Daarom heb Ik ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw steden, en gebrek van brood in al uw plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken